De valkuilen van een concurrentiebeding

Als werkgever wenst u uw bedrijf zo goed mogelijk tegen concurrentie van voormalige werknemers te beschermen. Velen van u hebben dan ook een concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst opgenomen. Dit is vaak een standaardbeding.

De reikwijdte, de duur van het beding en de geografische straal waarbinnen een werknemer niet zou mogen werken, zijn vaak onderwerp van discussie bij einde dienstverband. De rechtbank beperkt steeds vaker de overeengekomen bedingen omdat deze tot broodroof van de werknemer leiden. Die kan immers door het beding niet in zijn eigen vakgebied binnen een bepaalde regio aan een nieuwe baan beginnen.

Veel gehoorde argumenten zijn: ´Ik wil niet dat hij mijn klanten c.q. relaties gaat benaderen als hij voor een nieuwe werkgever werkt´. Of: ´Ik heb in deze werknemer geïnvesteerd en nu gaat een ander met die vergaarde kennis er vandoor.´

Deze argumenten zijn volledig terecht, maar helpen u niet om een concurrentiebeding in stand te houden. Als u bang bent dat uw werknemer nadat hij bij u weggaat uw klanten c.q. relaties gaat benaderen, kunt u beter een relatiebeding dan een concurrentiebeding opnemen in de arbeidsovereenkomst.

Ook het argument dat u in de werknemer heeft geïnvesteerd zal door de rechtbank ter zijde worden geschoven. Daar bestaan namelijk studiekostenbedingen voor. Deze kunt u ook in een later stadium middels een addendum overeenkomen. Bijvoorbeeld als de werknemer een opleiding op uw kosten gaat volgen.

Ten slotte geldt sinds de invoering van de WWZ dat het niet langer toegestaan is om in een contract voor bepaalde tijd een concurrentiebeding op te nemen, tenzij u zeer zwaarwegende redenen heeft. U dient deze meer dan gedetailleerd te motiveren en te kunnen onderbouwen. Een zeer zware toets.

Tijd om uw arbeidsovereenkomsten onder de loep te nemen? Ik help u daar graag bij!

Philippine Hoyng, Tanger Advocaten (023-512 14 00 of p.p.hoyng@ tanger.nl)