Draaiende spoelen, lopende banden en robotarmen die in ritmische bewegingen staal en metaal buigen en snijden. De liefhebber van de productie-industrie kijkt zijn ogen uit bij AVEK Haarlem. Directeur/eigenaar Dennis Abels werd op de Dag van de Ondernemer door Goede Zaken in het zonnetje gezet.

AVEK, opgericht in 1966 door ‘opa’ Abels, ontwikkelt en produceert technische producten uit band en draad. Concrete voorbeelden zijn trekveren, borgveren en andere technische veren voor onder meer vliegtuigen, satellieten of schuifdaken van auto’s. ‘Als je in een Duitse auto rijdt, is de kans heel groot dat onze veren daar inzitten’, vertelt Dennis Abels, terwijl hij één van de veren van de lopende bank pakt. ‘Deze gaat bijvoorbeeld naar Mexico voor de BMW X-serie. Maar we maken ook onderdelen voor Volvo, Rolls Royce en Mini Cooper.’

Kwaliteitscontrole

De onderdelen/halffabricaten die in hoog tempo van de band rollen, gaan vanuit de Waarderpolder de hele wereld over. Zoals het beugeltje om een kunststofonderdeel van Remeha-ketels op hun plaats te houden. Of de trekveren die in de portemonnees van Secrid worden gebruikt om een pasje omhoog te laten springen. Maar ook segmentmesjes voor groenten-snijmachines. Daarbij is veel aandacht voor kwaliteitscontrole: zowel geautomatiseerd als handmatig worden producten zorgvuldig gecontroleerd.

Dat Dennis Abels en zijn bedrijf op deze dag in het zonnetje worden gezet, heeft hij te danken aan Marco Post van Maxibel led-verlichting. Die ‘nomineerde’ AVEK wegens de goede omgang met het personeel. Dat blijkt wel uit het feit dat ongeveer de helft van het 35 koppen tellende team er al twintig jaar werkt. Zoals Ruurd, die in 1993 via Paswerk bij het bedrijf kwam. Abels: ‘Ruurd ziet alles: als er iets misgaat in de productie, heeft hij het meteen door. Ook begeleidt hij elk jaar een groep jongeren die hier een soort snuffelstage komt doen. En gelukkig krijgen we er ook regelmatig nieuwe mensen bij. Wat wij goed doen in ons personeelsbeleid? Geen idee eigenlijk, maar als mensen hier door hun proeftijd komen, gaan ze meestal nooit meer weg.’